Het brus-zijn

Regelmatig hoor ik: ‘Met mijn brus gaat het heel goed, hij (of zij) heeft er geen problemen mee dat hij brus is.

Hoe fijn is dat om te horen!

Tegelijkertijd liegen de cijfers er niet om:

Uit onderzoek is gebleken dat 19% van de brussen van 8 tot 12 jaar behoefte hebben aan ondersteuning en voor de jongeren van 12 tot 18 jaar stijgt deze behoefte naar 60%!

En dan hoor ik deze reacties van oudere brussen:

Brus

💛 ‘Ik voelde mij zo alleen’

💛 ‘Ik kon niet de dochter zijn die mijn moeder nodig had’

💛 ‘Ik heb mij zo eenzaam gevoeld’

💛  ‘Ik dacht dat ik de enige was met zo’n zus’

💛  ‘Ik voelde mij niet begrepen’

💛  ‘Ik miste de een-op-een momenten met m’n vader of moeder zonder dat mijn broer met autisme de aandacht opeiste’

 

Een brus ervaart pas in de pubertijd wat het brus-zijn voor hem betekend.

De tijd daarvoor is het aan de ouders en de mensen om de brus heen om alert te zijn op signalen die aangeven dat de brus zich aanpast of op een andere manier aangeeft te worstelen met het brus-zijn.

Nu is het herkennen van de signalen lastig, dat begrijp ik heel goed.

Ten eerste vraagt je zorgintensieve kind veel van jouw aandacht op en ten tweede is een brus een kei in het camoufleren van gevoelens.

Maar of je de signalen nu wél of niet herkent, het is voor je brus waardevol om hem of haar aan te melden voor de Brustastische Middag op elke maand wordt georganiseerd. 

Je brus ervaart dat hij niet de enige is en ontmoet andere kinderen die weten hoe het is om brus te zijn.